27 november is het eerste Advent. Advent betekent ‘dat wat komen gaat, het komende’. Advent is een periode van verwachting, we leven toe naar kerst. In veel kerken wordt elke week een kaars extra aangestoken, als teken dat Jezus, het Licht van de wereld, onder ons kwam wonen.

In de tijd van Jezus keken de mensen in Israël uit naar een Messias. Hun land was bezet door de Romeinen. Ze moesten gehoorzamen aan de Romeinse keizer en belasting betalen aan hun bezetter. We kunnen het ons misschien wel een beetje voorstellen nu we dagelijks beelden zien van bezet gebied in Oekraïne. De mensen daar hopen, smachten naar bevrijding. Zo keken de joden uit naar bevrijding van de Romeinen. Ze geloofden dat er Iemand zou komen die het volk Israël zou bevrijden van de bezetter. Er zou geen Romeinse overheerser of andere bezetter meer zijn. Deze Messias zou het goed maken tussen God en mensen. Niet alleen voor een paar honderd jaar, maar voor altijd.

Het kerstverhaal in het evangelie naar Lucas begint met de komst van engelen, boodschappers van God. Zij vertellen dat deze Persoon in aantocht is, er aan komt… Wat een boodschap van hoop!

Jezus zal voorgoed een eind maken aan de bezetter van ons hart. Hij geeft het grootste en mooiste cadeau dat je maar kan krijgen: liefde, vrede op aarde, vrede tussen God en mensen!